|
Gerelateerde Cursussen | |
Smalltalk |
Breekt het zweet je uit als je een gesprek met iemand moet voeren? Sta je met je mond vol tanden en weet je niets meer te zeggen zodra de begroeting achter de rug is? Dan is het Smalltalk Stappenplan iets voor jou. Leer hoe je je goed voorbereidt op het maken van een praatje, hoe je een gesprek opent, gaande houdt en weer beëindigt. Vind de weg in Smalltalkland met een gesprekswegwijzer en voor je het weet zul je iedereen de oren van het hoofd kletsen. Maar deze cursus is ook interessant voor gevorderde praatjesmakers die gesprekken met een groepje mensen willen voeren of anderen over hun verlegenheid heen willen helpen!
Even een meerkeuzevraag: je bent op een feestje of netwerkgelegenheid waar je weinig mensen kent. Wat doe je?
Heb je 1 geantwoord? Gefeliciteerd, je bent geslaagd voor de cursus smalltalk!
Als je 2 of 3 hebt geantwoord, heb je nog wat bijles nodig. Smalltalk, oftewel een praatje maken, is namelijk niet alleen gezellig. Het is een belangrijke soft skill die je ook hogerop helpen in je baan, of als je zelfstandig ondernemer bent, aan nieuwe opdrachten helpen. Maar wat voor de één heel natuurlijk is, is voor de ander een zware opgave.
Gelukkig is smalltalk iets dat iedereen kan leren. De basisregels zijn heel eenvoudig: mensen praten graag over dingen die voor hen belangrijk zijn. Luister dus naar ze, stel vragen en wees niet te snel tevreden met het antwoord, maar vraag door. Laat zien dat je geïnteresseerd bent in wat ze te vertellen hebben en laat merken dat je graag met ze praat. Het enige wat je verder nodig hebt is een paar stoute schoenen om aan te trekken en de stappen uit deze cursus te zetten!
Om de weg te vinden in het land van smalltalk, is het handig als je een gids hebt. Niet alleen nu, juist ook in de praktijk. Daarom kun je aan de hand van de stappen uit deze cursus je eigen gesprekswegwijzer samenstellen. Geen ellenlang verhaal, maar één A4-tje met steekwoorden en korte zinnen. Zie het maar als een routebeschrijving waaraan je houvast kunt ontlenen tijdens ieder gesprek.
Print de gesprekswegwijzer en vul hem in terwijl je de cursus doorloopt. Je kunt hem daarna voor ieder gesprek opnieuw printen en invullen, zodat je steeds een actuele en op de situatie toegesneden gids bij de hand hebt. Onthoud wel dat een wegwijzer géén vaststaand scenario is, maar alleen aanwijzingen geeft. Van een routebeschrijving kun je tenslotte ook altijd afwijken om een mooie omweg te nemen!
Klaar met invullen? Leer de aanwijzingen dan uit je hoofd. Je kunt de wegwijzer ook in je tas stoppen en hem op weg naar een netwerkgelegenheid in de trein of bus nog even doornemen. En geen nood als je een black out krijgt, dan kun je tussen de gesprekken door natuurlijk altijd even wegglippen naar het toilet om je wegwijzer nog eens te bestuderen.
Het eerste geheim is de voorbereiding. Ieder gesprek begint met een goede voorbereiding, ook smalltalk. Als je een zakelijk gesprek hebt, bijvoorbeeld een sollicitatie of acquisitiegesprek, bereid je dat grondig voor. Waarom zou je dat dan niet ook voor een kletspraatje doen?
Het grootste struikelblok daarbij is natuurlijk dat je niet van tevoren weet wie je tegenkomt op een feestje, netwerkborrel of bij de bushalte. Dus hoe bereid je zo’n gesprek dan voor? Simpel: zorg dat je altijd en overal voorbereid bent om een praatje te maken.
Voor het voeren van een gesprek is het nodig dat je de basisvaardigheden Luisteren, Samenvatten en Doorvragen (LSD) goed beheerst. Een goed inzicht in de verschillende gesprekstechnieken is ook onmisbaar. Bekijk bijvoorbeeld eens een praatprogramma of andere dialoog op TV en probeer vast te stellen welke technieken de sprekers gebruiken.
Ook heel belangrijk is zelfkennis. Wees je bewust van wie je bent en wat je kunt, en blijf jezelf. Je kunt ook niet zonder zelfvertrouwen. Je kunt alleen nieuwe stappen zetten en vooruitgang boeken als je op jezelf vertrouwt. En onthoud: als je verlegen of introvert bent, hoeft dat geen obstakel te zijn in een gesprek. Zo lang je die dingen je vertrouwen in jezelf en je eigen kunnen niet in de weg laat staan.
Gesprekswegwijzer
Maak een lijstje van jouw sterke punten. Het gaat daarbij niet om hoe goed je kunt organiseren of hoe flexibel je bent, maar om eigenschappen die bij een gesprek van pas kunnen komen. Schrijf er vijf in je gesprekswegwijzer, onder het kopje “Dit ben ik”. Denk ook na over punten die je nog kunt verbeteren en schrijf die in de rechterkolom.
Kies bijvoorbeeld één van de onderstaande sterke eigenschappen (maar alles wat je van jezelf goed vindt, mag!):
Prent deze eigenschappen goed in je geheugen en probeer er voortaan in elk gesprek dat je hebt, naar te handelen. Heb je op je lijstje gezet dat je gevoel voor humor hebt? Houd dan altijd een paar grappige anekdotes bij de hand. Sta je open voor de meningen van anderen? Zorg dan dat je zelf ook altijd een mening hebt.
Maar het allerbelangrijkste in ieder gesprek: blijf jezelf. Benadruk de sterke punten van je lijstje en ga in ieder gesprek ook op zoek naar nog onontdekte sterke punten, maar zorg wel dat ook de rest van je persoonlijkheid aan bod komt. Anders loop je het risico dat mensen maar één kant van je zien, terwijl er zoveel meer is!
Vanaf nu ga je zoveel mogelijk met jezelf praten. Het liefst hardop, terwijl je in de spiegel kijkt. Als dat niet mogelijk is, kun je het ook zonder spiegel doen, maar probeer zoveel mogelijk hardop gesprekken met jezelf te voeren. Vertel jezelf wat je om je heen ziet, wat je voelt, bespreek een film, het weer, de tuin van de buren of interview jezelf. Gebruik daarbij de sterke punten die je hebt opgeschreven.
Waarschijnlijk voelt het in het begin heel vreemd en ongemakkelijk aan om tegen jezelf te praten, vooral als je tegen je spiegelbeeld aan staat te kijken. Dat is precies de bedoeling, want waarschijnlijk voel je je ook zo als je een gesprek aangaat op een netwerkborrel. Als je zonder al te erg te blozen op een natuurlijke manier tegen jezelf kunt praten, lukt het vaak met andere gesprekken ook wel. Bovendien weet je dan ook precies hoe je overkomt als je aan het praten bent. Ook dat geeft je meer rust en zelfvertrouwen.
Maar je moet niet alleen jezelf voorbereiden op smalltalk. Je kunt je nog zo zeker van jezelf voelen, zonder gespreksonderwerp is je praatje snel afgelopen. Zorg dus dat je altijd een gespreksonderwerp paraat hebt. En letterlijk alles kan een gespreksonderwerp zijn. Wij Nederlanders praten bijvoorbeeld graag over het weer. Ook als er niets te melden is over dat onderwerp, kunnen we er zo tien minuten mee volkletsen.
Dat komt omdat het weer iets is waar iedereen mee te maken heeft. Aangezien mensen het altijd interessant vinden om te praten over dingen die hun eigen leefwereld raken, is het weer dus een heel veilig onderwerp als je iemand nog niet goed kent. Maar afgezaagd is het wel. Er zijn zoveel meer onderwerpen die iedereen interessant vindt!
Je kunt er op een gemakkelijke manier achter komen welke onderwerpen dat zijn: door te lezen, te kijken en te luisteren. Lees niet alleen de kranten, tijdschriften en nieuwssites, maar ook kookboeken, de contactadvertenties, gebruiksaanwijzingen, studieboeken, literatuur... desnoods het telefoonboek.
Kijk naar de tv, naar filmpjes op Youtube, naar het uitzicht als je in de trein zit, naar etalages, naar de vitrage van je overburen, kortom: kijk naar de wereld om je heen. Zo is het ook met luisteren: luister niet alleen naar je iPod, zet ook eens het radionieuws aan. En luister naar gesprekken in het openbaar vervoer, in een restaurant, in de rij voor de supermarktkassa, op het vliegveld, in het park, in het winkelcentrum...
Houd in een notitieboekje bij wat je opvangt en vul de lijst regelmatig aan. Je hoeft niet ieder gesprek woord voor woord op te schrijven, niet ieder onderwerp helemaal uit te diepen. Als je lijstje af is, kun je er meestal door te letten op lichaamstaal en door het gebruik van technieken als doorvragen en luisteren wel achter komen welke onderwerpen je gesprekspartner interessant vindt.
Gesprekswegwijzer
Kies een medium, bijvoorbeeld de krant of het internet, en maak een lijstje van alle onderwerpen daarin die je interesseren. Kies er nu vijf die je toevoegt aan je gesprekswegwijzer, onder het kopje “Dit vind ik interessant”.
Houd de wegwijzer bij je en gebruik in het eerstvolgende gesprek dat je hebt minstens één van de verhalen die erop staan. Hoe reageert degene met wie je het gesprek hebt?
Als je de voorbereidingen uit stap 1 tot een tweede natuur maakt, zul je zien dat je altijd en overal veel makkelijker begint met het maken van een praatje. Je bent nu klaar voor stap 2 van het smalltalk stappenplan.
Je hebt het zelfvertrouwen, je hebt een lijst met onderwerpen in je hoofd, nu moet het dan echt gaan gebeuren. Trek die stoute schoenen maar aan en begin met smalltalk. Een gesprek beginnen is altijd makkelijker als je iemand benadert die ook werkelijk benaderd wil worden. Dus begin geen gesprek met iemand die met anderen in gesprek is, de krant leest of een andere bezigheid heeft. Ook een groep is niet gemakkelijk te benaderen.
Wie blijven er dan nog over? De mensen die net als jij alleen zijn. Echt, die zijn er bij elke gelegenheid! Bij een netwerkborrel kunnen het de mensen zijn die met hun glas in de hand rondslenteren door de ruimte, maar ook iemand die net wegloopt bij een andere gesprekspartner is benaderbaar. Als er ook een buffet is, is degene die alleen aan een tafeltje zit te eten de ideale persoon.
Oefening:
Stel je de volgende plaatsen en situaties eens voor en bedenk bij iedere situatie iemand die je zou kunnen benaderen.
Een restaurant
Een kinderfeestje
Voor of na de filmvoorstelling in de bioscoop
Een receptie
De kantine van het bedrijf waar je werkt
Het perron waar je op de trein wacht
Kijk altijd goed om je heen, waar je ook bent. Overal zijn mensen aanwezig die op dat moment niets te doen hebben en dus tijd hebben om even een praatje met jou te maken. Zie je een geschikte kandidaat? Stap er dan gewoon op af. Wat kan je tenslotte gebeuren?
Als je niet weet hoe je moet beginnen, denk dan nog eens terug aan een recent gesprek dat je gevoerd hebt. Dat mag een zakelijk gesprek zijn, maar ook een praatje met een collega tijdens de lunch of met een vriend of familielid. Hoe begon dat gesprek?
Om een gesprek te beginnen hoef je maar één ding te doen: contact te maken. Als je het eng vindt om zomaar op iemand af te stappen en iets te zeggen, kun je ook eerst oogcontact maken en naar hem of haar glimlachen. Die persoon zal dan bijna zeker teruglachen, dat is namelijk een natuurlijke reactie. Na dit ritueeltje hoef je jezelf alleen nog maar (opnieuw) voor te stellen en er een leuke openingszin in te gooien. En voila, je hebt een gesprek op gang gebracht.
Maar ja, die openingszin hè... Waar begin je over tegen iemand die je niet of nauwelijks kent? Zelfs als je met mensen praat die je al jaren kent wil het nog wel eens lastig zijn om een opening te bedenken. Geen paniek, je kunt altijd nog een opmerking over het weer maken. Ook hier geldt: alles is goed, zo lang het de ander maar interesseert. Je kunt ook onderwerpen uit een kant-en-klaar lijstje halen, maar kies wel iets dat bij de situatie past!
Je kunt bijvoorbeeld beginnen over de omgeving: “Wat een leuke/interessante/grote/mooie stad is dit. Komt u hier vandaan?”
Of over de locatie waar het evenement dat je bijwoont gehouden wordt: “Goh, dat heb ik nog nooit meegemaakt, een netwerkborrel op een zeiljacht. En u?”
Wat ook goed kan werken is de ander een compliment geven: “Wat een interessante toespraak hield je daarstraks. Kun je me iets meer vertellen over dat onderwerp?”, “Wat een prachtige stropdas heeft u om. Waar heeft u die gekocht?” Zorg dan wel dat je alleen een compliment uitspreekt dat je echt meent en dat niet verkeerd kan worden opgevat.
Je ziet dat alle voorbeelden hierboven eindigen met een open vraag, waar niet met alleen maar ja of nee op geantwoord kan worden. Die vraag is een uitnodiging voor de ander om met je in gesprek te gaan. Want voor een gesprek zijn er natuurlijk twee nodig. Laat er dus geen misverstand over bestaan dat je een praatje met iemand wilt maken! Let daarbij ook op je lichaamstaal.
Smalltalk leer je het beste door het gewoon te doen. Altijd en overal. Knoop dus in iedere situatie waarin je terechtkomt een gesprekje aan met iemand anders. Bij de dokter in de wachtkamer, bij de bushalte, in de rij bij de bakker, op verjaardagen, op je werk, in de trein, tijdens workshops en seminars, kortom: letterlijk overal.
Je kunt ook beginnen door eerst eens te oefenen met groeten en glimlachen in situaties die niet uit hoeven te lopen op een gesprek. Lach bijvoorbeeld eens naar drie mensen die je tegenkomt als je op weg bent naar je werk. Groet als je op de tandarts zit te wachten iedereen die na jou de wachtkamer binnenkomt (als het goed is, heb je de mensen die er voor jou zaten al begroet toen jij binnenkwam...).
En onthoud: het ergste wat je kan gebeuren is dat iemand niet met je wil praten. Gelukkig zijn er genoeg mensen die dat wel willen!
Gesprekswegwijzer
Voeg vijf openingszinnen toe aan je gesprekswegwijzer die je zou kunnen gebruiken in situaties die je zelf regelmatig meemaakt. Bijvoorbeeld de lunch met collega’s, een borrel, een avondje in de kroeg, enzovoort. Zorg ervoor dat je bij iedere zin duidelijk aangeeft om welke situatie het gaat. Laat ook elke opening eindigen met een vraag. Je mag de zinnen laten aansluiten op de onderwerpen die je eerder hebt gevonden, maar dat hoeft niet per se.
Nu het ijs gebroken is en je jezelf wat meer op je gemak voelt, is het tijd om het gesprek aan de gang te houden. Om gespreksonderwerpen hoef je niet verlegen te zitten, die had je tenslotte bij stap 1 al bedacht. Maar het is natuurlijk niet de bedoeling dat je die lijst van boven tot onder gaat aflopen.
De onderwerpen die je hebt opgeschreven, zijn vooral geschikt als aanvullend materiaal. Heb je bijvoorbeeld ergens een grappig verhaal gelezen dat een relatie heeft met wat je gesprekspartner vertelt? Dan kun je die anekdote even kort aanhalen: “Dat doet me denken aan dat verhaal dat ik laatst las, over... Heeft u ook wel eens zoiets meegemaakt?”
Maar waar heb je het dan verder over? Op die vraag is een gemakkelijk en heel logisch antwoord te geven: over alles waar je gesprekspartner interesse voor heeft. Hier komt de eigenschap die de meeste verlegen mensen in overvloed bezitten goed van pas: goed kunnen luisteren.
Leef je in de ander in. Als je goed luistert en doorgaat op wat je gesprekspartner zegt, laat je zien dat je in hem of haar geïnteresseerd bent. En oprechte interesse wordt altijd gewaardeerd: hoe meer interesse jij toont, hoe meer je gesprekspartner in jou geïnteresseerd zal raken. En op dat moment wordt het pas echt tweerichtingsverkeer.
Spreker A en spreker B ontmoeten elkaar tijdens een netwerkborrel. Ze stellen zich aan elkaar voor en beginnen een gesprek. Bedenk met welke zinnen de dialoog verder zou kunnen gaan:
A: Ik vind Utrecht zo’n mooie stad. Komt u hier vandaan?
B: Nee, ik kom uit Den Haag. Ik ken Utrecht wel goed, omdat ik hier vrienden heb wonen. En ik kom hier ook wel eens voor mijn werk. Het is inderdaad een mooie stad, hoewel ik het buiten het centrum een beetje tegen vind vallen.
A: Wat toevallig, ik heb ook in Den Haag gewoond. In welke buurt woont u?
B: Ik heb jaren in Ypenburg gewoond, maar ben vorig jaar naar Amsterdam verhuisd. Ik woon in de Kinkerstraat.
A: ...
B geeft in een paar zinnen genoeg informatie om op voort te borduren. Voorbeelden van wat A zou kunnen zeggen zijn:
Waarom bent u uit Den Haag weggegaan?
Wat was uw favoriete plek in Den Haag?
Bevalt het in Amsterdam? Of (als A Amsterdam een beetje kent) De Kinkerstraat, dat is toch in Amsterdam-West? Hoe vindt u het om daar te wonen?
De Kinkerstraat, daar las ik laatst nog een berichtje over in de krant...
A kan ook teruggrijpen naar de eerdere informatie die B gaf:
Wat doet u voor werk?
Vindt u het ook zo moeilijk om in Utrecht een goede parkeerplek te vinden?
Als je goed luistert, vind je tijdens het gesprek dus genoeg informatie om op door te gaan. Maar het kan ook gebeuren dat je gesprekspartner het over andere dingen dan de Kinkerstraat wil hebben. Ook dat kun je signaleren door naar hem te luisteren en interesse te tonen. Kijk maar eens naar de volgende dialoog:
A: Hoe vindt u het om in de Kinkerstraat te wonen?
B: Oh, het bevalt wel hoor. Maar het is toch vooral makkelijk omdat ik dicht bij mijn werk zit.
A: Dat is zeker prettig. Waar werkt u?
B: In de Bilderdijkstraat. Ik heb een beddenwinkel.
A: Oh, wat leuk! Hoe loopt de zaak?
Het gesprek ging eerst over de Kinkerstraat, maar doordat B maar heel kort ingaat op hoe het is om daar te wonen, geeft hij aan dat hij het liever ergens anders over wil hebben. Hij geeft meteen het onderwerp aan: hij wil over zijn werk praten. A pikt dat op en zo gaat het gesprek verder over de beddenwinkel van B.
Luisteren, vragen stellen en doorvragen zijn de technieken die je altijd inzet bij smalltalk. Het kan dus geen kwaad als je je van tevoren nog even verdiept in deze gesprekstechnieken. Als je de technieken goed beheerst, kun je ze bovendien toevoegen aan je lijstje met sterke punten.
Communiceren doen we trouwens niet alleen met onze mond. Lichaamstaal vormt een groot onderdeel van ieder gesprek. Luisteren is dus niet alleen horen wat iemand zegt, maar ook letten op wat zijn lichaam zegt. Daaruit kun je veel informatie halen over de onderwerpen die hij al dan niet interessant vindt. Daarnaast kun je met jouw eigen lichaamstaal aangeven dat je geïnteresseerd aan het luisteren bent. En natuurlijk kun je de lichaamstaal van je gesprekspartner spiegelen om hem te laten zien dat je het leuk vindt om met hem te praten.
Gesprekswegwijzer
Vraag iemand uit je familie of vriendenkring een gesprek met je te voeren en daarbij te letten op je lichaamstaal. Jij let op de lichaamstaal van je gesprekspartner. Na het gesprek schrijven jullie allebei op wat je is opgevallen in de lichaamstaal van de ander, zowel positief als negatief. Vergelijk de lijstjes met elkaar.
Ergert je gesprekspartner zich aan het feit dat je steeds met je haar zit te spelen? Vind jij het vreemd dat je gesprekspartner je nooit recht aankijkt? En vind je het fijn als hij of zij zich geïnteresseerd naar je toe buigt als je iets zegt? Noteer al die dingen op je gesprekswegwijzer.
Zo heb je een handig overzicht van wat je wel en niet moet doen als je geïnteresseerd over wilt komen. Oefen regelmatig voor de spiegel en maak er een tweede natuur van om die dingen die storend zijn achterwege te laten en je lichaamstaal interesse uit te laten stralen.
Actief luisterenIn deze cursus Actief Luisteren leer je een betere luisteraar te worden, met o.a. het WIER-model en de methode van Gordon. Dat helpt je - zowel zakelijk als privé - de communicatie met anderen verbeteren. |
Als je op een netwerkborrel bent, is het de bedoeling dat je niet de hele avond met één persoon praat. Je wilt je netwerk tenslotte zo groot mogelijk maken. Ook bij andere gelegenheden is het leuk en nuttig om meer mensen te spreken. Wie weet, ontmoet je wel iemand die je kapotte computer kan repareren! Maar als je eenmaal in een gesprek bent beland, hoe maak je er dan een elegant einde aan?
Er zijn twee gouden regels voor het beëindigen van een praatje:
Gewoon gedag zeggen en weglopen is niet de juiste manier om uit een gesprek weg te komen, dat behoeft geen verdere uitleg. Maar je hebt van die mensen die maar door blijven gaan, omdat ze het zo gezellig vinden om met je te kletsen. Ook in alle andere gevallen is het trouwens een stuk beleefder om aan te kondigen dat het gesprek (bijna) is afgelopen.
Stel, je bent op een netwerkborrel. Dan kun je het einde van het gesprek bijvoorbeeld aankondigen door te zeggen: “Ik vind het hartstikke leuk om met je te praten, maar ik wil nog wat andere mensen spreken, vanavond.” Je kunt dan, om het helemaal af te maken, je kaartje overhandigen.
Zorg ook altijd dat je inderdaad gaat doen wat je zegt dat je gaat doen. Je mag best tussendoor even een drankje halen of naar het toilet gaan, maar als je zegt dat je met iemand anders gaat praten, doe dat dan ook. Ga niet doelloos rondlopen of iets totaal anders doen, je loopt dan namelijk het risico dat je gesprekspartner denkt dat je iets alleen maar zei om van hem weg te komen.
Sluit je gesprek altijd positief af, ook al klikt het totaal niet tussen jou en je gesprekspartner. Complimentjes maak je alleen als ze gemeend zijn, dus ga in dat geval niet zeggen dat je het zo leuk vond om met iemand te praten. Je kunt dan bijvoorbeeld iets zeggen als: “Bedankt voor dit gesprek, ik ga nu nog even wat andere mensen gedag zeggen.” Op die manier blijf je eerlijk, zonder al te enthousiast over te komen.
Als je wel enthousiast bent over je gesprekspartner en/of jullie gesprek, mag je dat altijd laten merken. Zeg bijvoorbeeld: “Ik vind je verhaal heel interessant, bedankt. Het was leuk om met je te praten.”
Als je een vervolg aan het gesprek wilt geven, kun je dat ook altijd kenbaar maken. De meeste mensen voelen zich daardoor gevleid, en anders maken ze je snel genoeg duidelijk dat het wat hen betreft niet hoeft. Zeg bijvoorbeeld: “Ik zou graag wat meer over dat onderwerp willen horen. Zullen we van de week een kop koffie gaan drinken?” Je kunt ook vragen of je diegene een keer mag bellen om een vervolgafspraak te maken.
Eindig in alle gevallen zoals je begonnen bent: met een lach en een handdruk. Op die manier laat je altijd een positieve indruk achter en zullen mensen je beter onthouden.
Bedenk nu zelf drie zinnen die je zou kunnen gebruiken om een gesprek te beëindigen. Ga daarbij uit van de volgende situaties:
Je bent op een verjaardagsfeest en praat met een oom van de jarige die een softwarebedrijf heeft. Zelf ben je freelance programmeur.
Je bent bij een borrel van één van je klanten. Je spreekt daar iemand die je persoonlijk helemaal niet mag, maar die je wel aan een nieuwe opdracht zou kunnen helpen.
Je bent op een netwerkborrel en komt daar iemand tegen die je kent van een eerdere gelegenheid. Jullie hebben tussendoor geen contact met elkaar gehad, maar hebben nu weer een interessant gesprek. Je wilt voorkomen dat jullie elkaar weer uit het oog verliezen.
Gesprekswegwijzer
Voeg de afscheidszinnen die je bedacht hebt toe aan je gesprekswegwijzer onder het kopje “Mijn afscheidszinnen”. Als je dat hebt gedaan, is de basisversie van je wegwijzer af. Gefeliciteerd, je bent nu klaar om een praatje te gaan maken met iedereen die je tegenkomt. Ververs regelmatig de inhoud van je gesprekswegwijzer, dan sta je bovendien nooit met je mond vol tanden!
Zorg altijd dat je de naam van de gesprekspartner weet of te weten komt en onthoud hem. Gebruik hem ook af en toe in het gesprek, om te laten zien dat je geïnteresseerd bent en de naam onthouden hebt. Als je zijn of haar naam onverhoopt toch vergeten bent, geef dat dan toe, verontschuldig je en vraag opnieuw hoe hij of zij heet. Dat kan je later heel wat ongemakkelijke ogenblikken besparen!
Gedraag je als een goede gastvrouw of gastheer tijdens een gesprek: stel de ander op zijn of haar gemak, luister en vraag door en introduceer je gesprekspartner netjes als er iemand anders bij komt staan. Op die manier kom je zelfverzekerd over en kun je de leiding van het gesprek nemen.
Er zijn ook onderwerpen en gesprekken die je beter kunt vermijden, zeker als je je gesprekspartner nog niet zo goed kent. Bijvoorbeeld roddels, maar ook onsmakelijke verhalen en treurige persoonlijke verhalen. Praat ook niet over controversiële figuren zo lang je niet weet wat de opvattingen van je gesprekspartner zijn. Praten over hoeveel dingen kosten is ook uit den boze.
Als je het niet over het weer wilt hebben, waar kun je het dan nog meer over hebben? Hier vind je tien suggesties. Uit de antwoorden die je gesprekspartners geven, kun je veel opmaken over hun persoonlijkheid, hun interesses en hun leven. Op die aanknopingspunten kun je dus weer doorgaan, en presto: je voert een gesprek. Denk zelf ook vast na over jouw antwoord op de vragen!
In het smalltalk stappenplan heb je de basis gecreëerd voor het voeren van een onderhoudend gesprek met één persoon. Je bent over je aanvankelijke verlegenheid heen gestapt en hebt jezelf op weg geholpen met je eigen gesprekswegwijzer. Nu wordt het tijd dat je die basis gaat uitbreiden.
Het is heel goed mogelijk om een persoon binnen een groep te benaderen, en zelfs om een grotere groep te benaderen en te worden opgenomen in het gesprek dat de groepsleden al aan het voeren zijn.
Verlegen mensen op hun gemak stellen
Als gevorderde praatjesmaker kun je verlegen mensen in een gezelschap op hun gemak stellen. Dat kun je doen door geduld te oefenen, aanmoedigende vragen te stellen en complimentjes te geven
Je kunt aan de hand van de stappen in deze cursus je eigen gesprekswegwijzer samenstellen. Geen ellenlang verhaal, maar één A4-tje met steekwoorden en korte zinnen.
Auteur: Cindy Kamstra in opdracht van Leren.nl.
Bron: www.leren.nl/cursus/sociale-vaardigheden/smalltalk/
Copyright © 1999-2024 Applinet
Alle rechten voorbehouden
Colofon