Didactische werkvormen
| Didactiek |
Inhoud:
Over leren: Training opzetten: Didactische werkvormen |
Welke
didactische werkvormen kies je om trainingsdoelstellingen optimaal te bereiken?
De
leerdoelen van de training bieden houvast. Onderwijskundigen bepleiten activerende
werkvormen. Alleen luisteren is niet voldoende; het is effectiever
mensen ook te laten ervaren wat ze wél en niet kunnen. Bovendien maakt
(inter)actie trainingen leuker en prikkelender.
Wat onthouden mensen?
Een
belangrijk gegeven bij het kiezen van werkvormen, is wat mensen onthouden.
Veelzeggend
is het volgende rijtje. We onthouden:
- 10%
van wat we lezen
- 20%
van wat we horen
- 30%
van wat we zien
- 50%
van wat we horen en zien
- 70%
van wat we met anderen bespreken
- 80%
van wat we evalueren en nabespreken
- 90% van wat we
anderen uitleggen
Wat
doe je om een training (inter)actief te maken? Je laat deelnemers
een eigen inbreng leveren. Bijvoorbeeld door hen eigen ervaringen te laten inbrengen,
een spel te spelen, te discussiëren of vragen
te stellen. Uiteraard
zoek je in de keuze van werkvormen een goede balans tussen het aanbieden
en ervaren van de leerstof.
Instructievormen
Instructievormen
zijn bijvoorbeeld presentaties. De docent of trainer heeft het voortouw en
de deelnemers hebben een passieve rol. Het gaat om eenrichtingsverkeer: de
leerstof gaat via de trainer naar de deelnemers.
Succesfactoren:
- de trainer beheerst
de leerstof volledig (staat 'boven' de stof)
- boeiende presentatie
- beperkte tijdsduur
(circa 15 minuten achtereen)
- geschikt voor
het overdragen van (feiten)kennis
Voordelen:
- tijdsbesparend
- geschikt voor
grote groepen
- iedereen krijgt
dezelfde stof gepresenteerd
Nadelen:
- deelnemers zijn
passief
- 'luisteren' heeft
een beperkt effect op het onthouden van de leerstof
- geen mogelijkheid
om in te zoomen op (niveau)verschillen tussen deelnemers
Voorbeelden:
- presentaties
- demonstraties
(het effect is iets groter omdat de trainer een beroep doet op de visuele
waarneming)
Gespreksvormen
Bij
gespreksvormen is er sprake van tweerichtingsverkeer tussen trainer en deelnemers.
Beiden dragen informatie aan en wisselen ideeën uit en ontdekken al
doende nieuwe aspecten in de leerstof.
Succesfactoren:
- de trainer is
vaardig in het leiden van (groeps)discussies
- beperkte groepsomvang
(circa 10 personen)
Voordelen:
- actieve betrokkenheid
van alle deelnemers
- deelnemers worden
aangezet tot denken én argumenteren
Nadelen:
- tijdsintensief
- verloop en uitkomst
zijn wat ongewis
Voorbeelden:
- (groeps)discussie
- onderwijsleergesprek
Het
onderwijsleergesprek
Het
onderwijsleergesprek is een vraagvorm waarin je als trainer de deelnemers
stapsgewijs tot
kennis en inzicht brengt aan de hand van gestructureerde vragen. De trainer
stelt de vragen;
de deelnemers antwoorden; de trainer geeft feedback en vraagt door. Valkuil
van het onderwijsleergesprek is dat het een schoolse overhoring wordt. Probeer
dat te voorkomen
Het
werkt als volgt:
- Je stelt een vraag
aan de hele groep. Kijk niemand in het bijzonder aan: de vraag is voor
iedereen bestemd. Stel één vraag tegelijk.
Voorbeeld:
Wat
maakt websites succesvol?
Geef
deelnemers de tijd om even na te denken. Dwing jezelf tot stilte, praat niet
onmiddellijk de stilte vol en geef in geen geval zélf het antwoord.
- Vraag
een deelnemer antwoord te geven. Noem zijn naam, stel een open vraag ('Wat
vind jij?'). Luister aandachtig naar het antwoord. Herhaal het of vat
het samen.
Voorbeeld:
Jan
noemt structuur en navigatie als belangrijke succesfactoren van websites.
Daarnaast moet er iets te doen zijn op de site, de zogenoemde interactieve
functionaliteiten.
- Geef adequate
feedback. Vraag
door als het antwoord onjuist of onvolledig is.
Voorbeeld:
Kun
je voorbeelden noemen van websites die volgens jou voldoen aan deze eisen?
En
(als het antwoord lastig is):
Misschien
heb je voorbeelden van het tegendeel? Websites waar de structuur, navigatie
en interactie niet in orde zijn?
Anderen
misschien?
Opdrachten
Opdrachten
doen een beroep op de zelfwerkzaamheid en creativiteit van deelnemers. Opdrachten
hebben vele verschijningsvormen: van zelfstudie, huiswerk tot het (in subgroepen)
bestuderen en uitwerken van cases.
Succesfactoren:
- de trainer is
in staat een 'levensecht' vraagstuk te presenteren
- opdrachten uitvoeren
in kleine groepen
- de trainer weet
groepsprocessen te begeleiden
- de trainer geeft
gerichte feedback
Voordelen:
- zelfwerkzaamheid
van deelnemers
- opdrachten doen
een beroep op verschillende vaardigheden (analyse, oplossingsgericht denken,
evalueren)
Nadelen:
- tijdsintensief
(zowel in voorbereiding als uitvoering)
- verloop en uitkomst
zijn niet voorspelbaar
Voorbeelden:
- casestudies ('Stel
dat .... Hoe pak je dit aan?')
- zelfstudie
- huiswerkopdrachten
Spelvormen
Spelvormen
zijn geschikt voor het oefenen van complexe praktijksituaties waarin de deelnemers
verschillende rollen spelen. Een nabootsing in spelvorm helpt om situaties
levensecht en herkenbaar te maken, problemen boven tafel te krijgen en na
te bespreken.
Succesfactoren:
- de trainer is
in staat een 'levensechte' spelvorm te ontwikkelen
- deelnemers zijn
gemotiveerd en bereid om mee te werken
- de trainer weet
de spelvorm en de nabespreking te begeleiden
Voordelen:
- deelnemers ervaren
praktijksituaties aan den lijve: ze ervaren de effecten van het eigen gedrag
van zichzelf en van anderen
- ze leren problemen
herkennen en worden aangezet tot het oplossen ervan
Nadelen:
- tijdsintensief
(zowel in voorbereiding als uitvoering)
- deelnemers zijn
soms onwennig en niet 'rolvast'; daarom is de nabootsing van
de praktijk niet in alle gevallen levensecht
Voorbeelden:
Volgende pagina: Trainer
als persoon
Bron: www.leren.nl/cursus/leren_en_studeren/didactiek/werkvormen.html
Copyright © 1999-2024 Applinet
Alle rechten voorbehouden
Colofon